Sorry, you need to enable JavaScript to visit this website.
Overslaan en naar de inhoud gaan

‘Dat spuitje wordt eng gevonden, maar is heel belangrijk’

Leestijd: 4 minuten

Daniëlle Loosveld is verpleegkundige bij het Heup & Knie Centrum/Sportorthopedisch Centrum in Sittard. Zij weet als geen ander hoe belangrijk het is dat de patiënten leren hoe ze zichzelf antistollingsmiddelen toedienen. ’’Na de operatie gaan ze na gemiddeld twee dagen weer naar huis. Maar een profylaxebehandeling duurt zes weken. Ze zullen dus zelf verder moeten gaan.’’

En die behandeling is er volgens haar niet voor niets: “Je voorkomt er trombose mee.”

Bij de operaties binnen het Heup & Knie Centrum/Sportorthopedisch Centrum is er daarom veel aandacht voor trombose en de voorkoming daarvan.

Een diep veneuze trombose is namelijk een van de mogelijk complicaties die je kunt krijgen door de chirurgische ingreep.

’’Zodra onze medisch specialist vaststelt dat er bijvoorbeeld sprake is van slijtage en er een operatie nodig is, dan krijgt de patiënt direct meer voorlichting’’, aldus Daniëlle.

’’Er volgt dan een gesprek over de mogelijke complicaties die kunnen optreden na de operatie. Trombose is daarbij een heel belangrijk onderwerp.’’

Extra risico bij operaties

’’In principe kan iedereen trombose krijgen’’, legt de verpleegkundige uit. ’’Daar is geen specifieke leeftijd aan verbonden. Alleen als je ouder bent loopt je meer risico. Dat komt doordat je bloedvaten dunner worden naarmate je ouder wordt. En zo zijn er meer risicofactoren. Denk aan spataderen, overgewicht, zwangerschap en bepaalde kankersoorten. En dus ook de operaties in ons centrum. Die vormen eveneens een extra risico op trombose.’’

‘In principe kan iedereen trombose krijgen. Daar is geen specifieke leeftijd aan verbonden. Alleen als je ouder bent loopt je meer risico.’

Van alle operaties lopen patiënten bij het vervangen van de knie of heup het meeste risico op trombose. Dat komt door de patiënt bij deze operaties lang op de operatietafel ligt en het volledig herstel langer duurt. Daarom wordt na deze operaties meestal tromboseprofylaxe voorgeschreven. Dit gebeurt in de vorm van antistollingsmiddelen. Daarmee wordt geprobeerd om het risico op trombose te verlagen.
 

Trombose niet bij iedereen bekend

Als verpleegkundige weet Daniëlle zelf heel goed wat trombose is. Maar ze heeft niet het idee dat het bij iedereen bekend is. Alleen vrouwen weten meestal meer over deze aandoening op het moment dat ze de anticonceptiepil gebruiken. ’’Daarbij word je gewaarschuwd voor de grotere kans die je daarmee hebt op trombose.”

‘Dat spuitje wordt eng gevonden, maar is heel belangrijk’ | Pfizer Nederland

’’Ook bij lange vliegreizen weten mensen dat er iets met trombose mogelijk is. Maar wat dat dan precies is, dat kan niet iedereen zomaar uitleggen,’’ stelt de verpleegkundige. ’’Het gekke is dat de GGD bij reizen naar andere landen wel duidelijk adviseert over de vaccinaties en medicijnen die je nodig hebt, maar niets zegt over de grote kans op trombose. En die loop je toch echt als je achttien uur in een vliegtuig zit.’’

In gesprek met de patiënt

Bij de operaties aan knieën en heupen vormen het lang in dezelfde houding liggen en de mindere beweeglijkheid de eerste periode na de operatie de verhoogde kans op trombose. ’’De arts legt daarom voorafgaand aan de ingreep goed uit wat trombose is. Ik zie vanuit mijn rol als verpleegkundige de patiënt na de operatie. Dan leg ik uit hoe ze de spuitjes met antistollingsmiddel zelf moeten zetten.’’ Op dat moment gaat Daniëlle met de patiënt altijd opnieuw het gesprek aan over trombose.

’’Ik vraag of ze weten wat trombose is, zodat ik het ze nog een keer kan uitleggen als het niet duidelijk is. Ik vraag ook of ze zich bewust zijn van het risico. Weten ze dat niet, dan leg ik ook dat nogmaals uit. Het is heel belangrijk dat patiënten dat weten, omdat ze daarmee goed bewust
zijn van het belang van het nemen van de profylaxe.’’

Dat belang inzien is heel erg belangrijk, omdat patiënten er volgens Daniëlle vaak erg tegenop zien om zichzelf zes weken lang elke avond te moeten injecteren. ’’Dat is best intensief en zo ervaren de meeste patiënten dat ook. Jezelf moeten prikken in je buik of been is voor veel mensen best een ding. Vaak blijkt in de gesprekken voorafgaand aan de chirurgische ingreep dat ‘dat spuitje’ als het vervelendst wordt ervaren. Mensen maken zich daarover misschien nog wel de meeste zorgen. Ze hebben echt angst voor het prikken.’’

‘Jezelf moeten prikken in je buik of been is voor veel mensen best een ding.’

Dat is de reden waarom Daniëlle altijd uitgebreid de tijd neemt om het injecteren aan de patiënt te leren. ’’Bij knie- en heupoperaties is er vaak een opname van twee dagen. De eerste avond doe ik voor hoe het spuitje wordt gezet. De tweede avond doet de patiënt het zelf en kan ik controleren of dat goed gaat.’’

 

‘De behandeling stelt eigenlijk zelf niet zo heel veel voor’

Daniëlle legt de patiënt altijd uit dat de naald heel dun is en dat alleen de vloeistof iets kan branden. ’’Maar de behandeling stelt eigenlijk zelf niet zo heel veel voor’’, zegt ze. ’’Dat vertel ik ze ook. Het is vaak alleen het jezelf moeten prikken dat het moeilijk maakt. Wij adviseren te prikken in je been of buik, omdat daar vaak meer vet zit. Je kunt op die plekken makkelijker een huidplooi pakken. Bij sommige mensen oefen ik nog een aantal keren op een appel of een banaan.’’

‘We laten pas iemand naar huis gaan als we zeker weten dat het spuitje elke avond wordt gezet.’

Lukt het de patiënt echt niet, door een te grote angst of bijvoorbeeld door reumahanden, dan legt Daniëlle het uit aan de partner, zoon of dochter of bijvoorbeeld de buurvrouw. ’’En is er niemand beschikbaar, dan regelen we dat de thuiszorg elke avond langskomt. We laten pas iemand naar huis gaan als we zeker weten dat het spuitje elke avond wordt gezet.’’

Die gerichte begeleiding en het regelen dat de profylaxe elke avond wordt toegediend, geeft wel aan dat het voorkomen van trombose erg belangrijk is. ’’Trombose kan levensgevaarlijk zijn’’, legt Daniëlle uit. ’’Dat moet je echt serieus nemen. Als je het niet op tijd behandelt, dan kan een bloedprop doorschieten naar je hersenen of longen met alle gevolgen van dien. Je kunt eraan overlijden.’’

‘Dat spuitje wordt eng gevonden, maar is heel belangrijk’ | Pfizer Nederland

Best mogelijke behandeling

Bij het voorschrijven van de behandeling met profylaxe kijkt de medisch specialist altijd naar wie de patiënt is. Is er een voorgeschiedenis met trombose? Welke bestaande medicatie gebruikt iemand? ’’Zo wordt de best mogelijke behandeling gekozen’’, aldus Daniëlle.

’’Als iemand bijvoorbeeld al een bloedverdunner gebruikt, dan ligt het aan de soort medicatie of er wel of niet profylaxe wordt gebruikt’’, legt ze uit. ’’Soms gaat het samen, soms wordt een bloedverdunner tijdelijk gestopt.’’

Bij knie- en heupoperaties wordt er altijd achteraf behandeld. ’’Heel soms gebeurt het vooraf. Het kan bijvoorbeeld zijn dat je vandaag je heup breekt, maar dat je pas over een week geopereerd kan worden. Zeker omdat je dan niet kunt lopen, begint de behandeling om trombose te voorkomen dan
direct.’’

Let op de symptomen!

Het mooiste van haar werk vindt Daniëlle dat de patiënten met pijnklachten binnenkomen en na de operatie alweer direct bepaalde bewegingen kunnen. ’’Dan zie je ze bijvoorbeeld twijfelen bij de trap en dan proberen ze het toch. En dan blijkt dat ze dat weer kunnen. Het enige dat ze dan nog moeten doen, is de profylaxebehandeling goed opvolgen en verder herstellen.” Daarbij geeft ze altijd nog een belangrijk advies mee: “Neem direct contact op als er vocht uit je been loopt, je been glanst of rood en dik wordt. Dat zijn de symptomen van trombose. En die mag je nooit negeren!’’

Pagina beoordelen Like Dislike
Deze vraag is om te controleren dat u een mens bent, om geautomatiseerde invoer (spam) te voorkomen.