‘Een wereld te winnen op gebied van gentherapie’
Hidde Haisma, hoogleraar farmaceutische genmodulatie aan de Rijksuniversiteit Groningen, kan er urenlang over praten: de mogelijkheden en grenzen van gentherapie. Wat er zo boeiend aan is? De ogen van de hoogleraar glinsteren. ’’Het is ontzettend mooi om te zien hoe ingenieus DNA in elkaar steekt.’’
Met behulp van gentherapie kun je feitelijk elk gewenst eiwit maken en veranderen. ’’Ik vind het enorm fascinerend om daarmee bezig te zijn. Het is ook wel een beetje een hobby van me.’’
Zo heeft hij onlangs met collega’s een test ontwikkeld waarmee je gendoping bij sporters kunt ontdekken. Toch was het geen jongensdroom om de kant van de erfelijkheidsleer op te gaan. Eigenlijk is hij er bij toeval in beland.
Hidde Haisma studeerde medische biologie omdat hij geïnteresseerd was in het menselijk lichaam en het verloop van ziekteprocessen. Na zijn studie belandde hij in het laboratorium van het Nederlands Kankerinstituut. Naar eigen zeggen ‘een gouden plek op een gouden moment’.
Hij vertelt dat er net een grote wetenschappelijke doorbraak was bereikt op het gebied van kankeronderzoek. Namelijk die van de vondst van monoklonale antilichamen waardoor immunotherapie mogelijk werd. Daarbij wordt het eigen immuunsysteem van de patiënt gebruikt om kankercellen aan te vallen.
Wat zijn monoklonale antilichamen?
Monoklonale antilichamen spelen een steeds grotere rol bij de behandeling van diverse soorten kanker. Het zijn eiwitten die zich aan de eiwitreceptoren aan de buitenkant van kankercellen kunnen binden en hen het signaal kunnen geven om te stoppen met delen. Ook kunnen ze kankercellen de opdracht geven om zichzelf te vernietigen. Er zijn ook monoklonale antilichamen die zo worden gecreëerd dat ze kankercellen herkenbaar maken voor het afweersysteem. Zodat het immuunsysteem ze gaat opruimen. Dat is de techniek achter immunotherapie.2,3
Haisma raakte steeds geïnteresseerder in onderzoek naar monoklonale antilichamen. Om zichzelf er steeds verder in te verdiepen, sloeg hij zijn vleugels uit naar Amerika. Daar ging hij bij een biotechnologisch centrum in Boston werken dat monoklonale antilichamen ontwikkelt. Ook promoveerde hij uiteindelijk op het onderwerp.
Na zijn promotie besloot hij om terug te keren naar Nederland en belandde hij bij het VU medisch centrum op de afdeling oncologie. ’’Daar was een ontwikkeling gaande richting de moleculaire biologie. Vroeger maakten we antilichamen in muizen en nu konden we ze genetisch gaan maken. Ik was binnen de afdeling oncologie de enige die bezig was met genetica.’’
‘Je krijgt zoveel respect voor het lichaam en hoe alles samenwerkt vanuit de genen’
Zijn leidinggevende was de bekende oncoloog Bob Pinedo. Die hoorde via de tamtam dat gentherapie ‘hét zou gaan worden’. ’’Hij wilde ermee aan de slag en vroeg mij een gentherapielab op te zetten. Zo ben ik de gentherapie ingerold.’’
De hoogleraar farmaceutische genmodulatie praat steeds enthousiaster verder, met de hulp van zijn mond en zijn handen. ’’Het mooie van gentherapie is om met collega’s te bedenken: ‘we maken het eiwit een beetje zus of zo en dan kunnen we het laten werken als geneesmiddel’.’’
Hij lacht breeduit. ’’Je krijgt zoveel respect voor het lichaam en hoe vanuit de genen alles samenwerkt. Dat is én blijft enorm fascinerend.’’
Haisma denkt dat in de toekomst in principe alle erfelijke ziekten behandeld kunnen worden met behulp van gentherapie. ’’Erfelijke ziekten worden veroorzaakt door een fout in het DNA die zorgt dat bepaalde eiwitten niet gemaakt worden. We hebben de juiste middelen - vectoren noemen we dat - om dat te corrigeren.’’
Beenmergziekten
Gentherapie is echter geen wondermiddel dat binnen enkele jaren bij al die ziektes kan worden toegepast. Het hangt volgens hem helemaal van de aandoening af hoelang het nog duurt voordat er een geschikte vorm van gentherapie is. Je hebt laaghangend fruit in de vorm van ziekten die in het beenmerg ‘zitten’. Omdat je beenmergcellen makkelijk uit een patiënt kunt halen.
’’Beenmergcellen zijn stamcellen die je genetisch kunt aanpassen en terugbrengen in het lichaam,’’ probeert hij zijn verhaal te verduidelijken. Vervolgens is het de bedoeling dat deze nieuwe beenmergcellen met het nieuwe DNA zich gaan delen in het lichaam. Zodat een eiwit dat miste alsnog wordt aangemaakt. En daardoor kan de patiënt genezen.
Aan de andere kant is het ook niet erg als het lichaam van een patiënt in de overproductie schiet en heel veel eiwitten gaat aanmaken. ‘’Ook dan heb je nergens last van.’’
‘Alleen hoe bereik je 20 tot 30 kilo spieren’
Hidde Haisma denkt dat het nog wel wat langer zal duren voordat ook zogenaamde systemische ziekten waarbij meerdere organen en weefsels betrokken zijn, kunnen worden behandeld met gentherapie.
Hij legt uit dat bij ziekten die in het beenmerg ontstaan, het aanpassen van de beenmergcellen genoeg is. ‘’Bij andere ziekten moet je bijvoorbeeld alle spieren corrigeren. Alleen hoe bereik je 20 tot 30 kilo spieren? Als je jongetjes behandelt aan hun benen, kunnen ze misschien blijven lopen. Maar ook hun ademhalingspieren verzwakken door de ziekte. Uiteindelijk moeten ze aan de beademing en overlijden ze.’’
Genetische testen
Meer heil ziet Haisma daarom ook in genetische testen waarmee je al bij de geboorte, of liefst nog ervoor, kunt vaststellen of er sprake is van erfelijke ziekten. Onder het mom van: hoe vroeger je erbij bent, hoe vroeger je kunt starten met behandeling.
’’En als je voor de geboorte weet dat er iets aan de hand is, kun je werken met embryoselectie. Daarmee zijn erfelijke ziekten in 9 van de 10 gevallen te voorkomen. Niet honderd procent omdat je bij bepaalde ziekten ook nog spontane ziektegevallen hebt.’’
De professor verwacht dat we in de toekomst het complete genoom kunnen aflezen door een vruchtwaterpunctie of door bloed van de moeder af te nemen.
Beenmergcellen zijn stamcellen die je genetisch kunt aanpassen en terugbrengen in het lichaam
’’We hebben al de NIPT waarmee je aan het bloed van de moeder kunt aflezen of zij in verwachting is van een kindje met downsyndroom. Maar ik verwacht dat het in de toekomst mogelijk wordt om het complete DNA van de baby uit het bloed van de moeder te destilleren.
Preconceptietesten
Nog een stap eerder is het laten doen van preconceptietesten, zoals nu al op kleine schaal gebeurt in Groningen. ‘’Daarmee wordt getest of jij en je partner genetisch gezien een goede match zijn. Dat gebeurt nu alleen als sprake is van familiare problemen. Maar dit zal op steeds grotere schaal gebeuren en is ook niet tegen te houden.’’
In de toekomst kost het uitlezen van jouw complete DNA nog maar een halve dag.
Haisma denkt dat er vanzelf een moment komt waarop iedereen precies weet welke ziekten in zijn of haar familie voorkomen. ’’In de toekomst kost het uitlezen van jouw complete DNA nog maar een halve dag. En wordt het uitlezen steeds sneller en goedkoper.’’
‘Denkbaar dat sporters gentherapie gaan gebruiken om hun lichaam te manipuleren’
Naast diagnostische tests, zal ook het aantal soorten gentherapieën steeds verder toenemen, denkt hij, en ook voor verschillende doeleinden. Zoals voor het creëren van de designerbaby’s met een bepaald gewenst uiterlijk of het klonen van je lievelingshond. En afgelopen twee jaar heeft Haisma met collega’s gewerkt aan de ontwikkeling van een gendopingtest.
’’Omdat het denkbaar is dat sporters in de toekomst gentherapie gaan gebruiken om hun lichaam te manipuleren en bijvoorbeeld het hormoon epo aan te maken om hun prestaties te verbeteren.’’
Maar ook verwacht hij dat gentherapie in de schoonheidsindustrie gebruikt gaat worden. ’’Wat dacht je van ontharingcrèmes die zorgen dat je haargenen worden uitgezet of juist andersom: om kaalheid te voorkomen. Ook zou je je intelligentie wellicht kunnen opkrikken…’’
Ontwikkelingen niet te stuiten
Niet al deze ontwikkelingen zijn even fraai en er zullen nog de nodige ethische discussies over moeten worden gevoerd. Maar uiteindelijk zijn ze ook niet te stuiten, denkt Haisma. ’’Wat hier niet mag, mag wel in het buitenland en dan gaan mensen daar wel naartoe.’’
Er is nog een wereld te winnen op het gebied van gentherapie, benadrukt hij. ’’In de toekomst zullen we een heel eind komen en een heleboel ziekten ermee kunnen behandelen. Maar er zullen altijd grenzen blijven. Bij hoofdpijn zul je nog steeds een paracetamolletje blijven slikken in plaats van je genen te laten veranderen.’’