Alsof je écht aan het reanimeren bent
Leestijd:3 Minuten
Als kind wist Dinis dos Reis Miranda (45) al dat hij arts wilde worden. Nét als zijn vader. ’’Ik mocht een keertje mee naar zijn werk in het ziekenhuis en kreeg drinken uit een reusachtige koelkast en dacht ‘wauw, hier wil ik ook werken’.’’
Dinis lacht hard terwijl hij het verhaal vertelt. De echte passie voor het beroep arts kwam als tiener, toen hij steeds geïnteresseerder raakte in fysiologie. ’’Hoe het systeem van het lichaam in elkaar zit. Hoe alles in elkaar grijpt en als een rij dominostenen in elkaar stort wanneer er iets fout gaat,’’ vertelt hij enthousiast. ’’En hoe jij vervolgens als arts de natuur te slim af kan zijn door een klein steentje er tussen uit te trekken en zo voorkomt dat de boel instort.’’
Anesthesist en intensivist
Dinis besloot anesthesist te worden en werd daarnaast ook intensivist. ’’Als je alleen anesthesist bent, heb je weinig patiëntencontact en doe je veel hetzelfde werk. Maar als intensivist in het Erasmus MC is elke dag anders. We behandelen alle soorten patiënten en je maakt van alles mee, van transplantaties tot hevige trauma’s.’’
Ter plekke reanimeren
Dinis dos Reis Miranda raakte bij de ontwikkeling van The Ultimate Intensivist betrokken via Ilse van Stijn, collega-intensivist van het OLVG.
’’Ik denk dat dit kwam omdat ik nauw mee werkte aan het Ecmo-programma. Ecmo is een kleine, vervoerbare hartlongmachine, die de hart- en longfunctie van mensen kan overnemen. Zo kun je ter plekke reanimeren en beademen.’’
Het goed bedienen van het apparaat dient zeer nauwkeurig te gebeuren. ’’Anders heb je geen patiënt meer. Daarom moet je er medewerkers enorm veel mee laten trainen. Ik denk dat Ilse mij daarom heeft gevraagd, vanwege de interesse in die trainingen.’’
Leren door zelf iets te doen
Dinis vond het ‘geweldig’ om bij te dragen aan de ontwikkeling van The Ultimate Intensivist. ’’Het leek me een slimmere manier van leren dan via boeken of lezingen. Mensen onthouden veel van echte hands on-trainingen. Dit spel is ook nog eens niet arbeidsintensief.’’
Van nature is Dinis perfectionist. ’’Ik vond dat de eerste versie van het spel meteen heel goed moest zijn. Je moet mensen nieuwsgierig maken en houden. Want als het heel basaal is of wanneer er fouten inzitten, schuiven spelers het aan de kant.’’
Al zijn twijfels verdwenen als sneeuw voor de zon toen hij tijdens de Intensivistendagen zag hoe enthousiast intensivisten waren over de serious game. ’’Doordat je speelt met een vr-bril op, zit je in een spelomgeving waarin je helemaal kunt ronddraaien. Zo krijg je het gevoel alsof je er middenin zit. Het lijkt alsof je echt aan het reanimeren bent. Je zag ook hoe andere spelers opeens met stemverheffing gingen praten. Dat vond ik gigantisch gaaf.’’
'Doordat je speelt met een vr-bril op zit je in een spelomgeving waarin je helemaal kunt ronddraaien'
Patiënt verdient arts die vooruit denkt
Dinis en zijn collega-spelontwikkelaars bedenken de komende maanden nieuwe spelscenario’s. Maar hij denkt dat intensivisten al veel kunnen leren van het eerste deel: het reanimeren van een patiënt. ’’Ik was pas op een herhalingscursus en merkte dat veel collega’s moeite hadden met de opeenvolgende stappen die je moet nemen tijdens een reanimatie,’’ vertelt Dinis.
’’Terwijl patiënten een arts verdienen die alles precies weet en telkens drie stappen vooruit denkt.’’ Artsen moeten elke vier jaar een grondige reanimatietraining volgen van de reanimatieraad. Maar Dinis denkt dat het goed is om het reanimeren tussendoor regelmatig te trainen. ’’Deze serious game is daarvoor een prima manier.’’