‘We raakten elkaar een beetje kwijt’
Leestijd: 4 minuten
Wanneer heb je geen borstkanker meer? Na je operatie of de laatste chemokuur? Of wanneer je weer haar hebt? Esther de Groot (54) realiseert zichzelf nu pas dat het ziekteproces veel langer duurt dan het behandeltraject zelf. ’’Het eerste half jaar na de chemo ga je als een raket omhoog. Je denkt dat je na een jaar wel weer in orde bent.’’ Maar dat werkt niet zo, weet ze nu.
‘Ik voelde verder niets vreemd aan mijn borsten’
’’Het blijft continu een kwestie van zoeken naar balans, voor jezelf: mentaal en fysiek en voor je relatie.’’ De Nijmeegse moeder van drie kinderen en oma van een kleindochter vertelt openhartig over de invloed van borstkanker op haarzelf en haar relatie.
Het is nu drie jaar geleden dat Esther zich bij haar huisarts meldde omdat ze af en toe een gelig vlekje in haar bh had. ’’Verder voelde ik niets vreemds aan mijn borsten.’’ Een mammografie wees op een goedaardig knobbeltje in een melkklier van haar rechterborst. Maar bij de verwijdering ervan werden kwaadaardige cellen gevonden. ’’Het was een bizarre dag: ’s ochtends overleed mijn tante - de zus van mijn moeder - en opeens kreeg ik bericht dat het niet goed was. Ik kon het nieuws totaal niet bevatten en moest huilen. En dacht vervolgens alleen ‘hoe moet ik het mijn moeder vertellen?’’’
Verlies van haar borst
Uit aanvullend onderzoek bleek dat Esthers rechterborst er helemaal af moest. ’’Er viel niets aan te besparen.’’ Later bleek tijdens de operatie dat ook de klieren rond de borst waren aangetast, waardoor een zware behandelingsperiode met bestraling, chemotherapie en hormoontherapie noodzakelijk was. Het verlies van haar borst viel nog mee, vertelt ze. ’’Na de operatie kon ik mijn hoofd niet buigen om te kijken hoe het er uitzag. Mijn vriend en oudste dochter die bij me waren, hebben een foto voor mij gemaakt waar ik naar heb gekeken. Daar schrok ik niet enorm van.’’
Samen onder de douche
Bij thuiskomst besloten Esther en haar vriend meteen samen onder de douche te gaan staan. ’’We houden van samen douchen en het voelde meteen goed. Al had ik wel het gevoel van ‘de eerste aanraking met mijn borst moet van mezelf zijn.’ Het zag er niet vreemd uit, maar het voelde raar. Niet pijnlijk, maar beurs en onaangenaam.’’
Verlies van haar haar
Zwaarder dan het verlies van haar borst, viel dat van haar haar. ’’Dat vond ik écht verschrikkelijk. Op het moment dat ik het zou verliezen, hebben we er thuis een feestje van gemaakt. Mijn zoon heeft mijn haar afgeschoren met een tondeuse en ik dat van hem.’’
Een tijdlang liep Esther rond met sjaaltjes om haar hoofd en later een pruik. ’’Vooral ook omdat mijn jongste dochter die nog thuis woont, moeite had om mij zonder haar te zien. Totdat het in de zomer te warm werd en ik bedacht ‘wat je ook op je hoofd draagt: iedereen ziet het toch’.’’
De eerste keer dat ze blootshoofds naar de supermarkt ging, liep haar vriend achter haar om te observeren hoe anderen zouden reageren. ’’En inderdaad: iedereen kijkt even, maar gaat dan weer verder. Mooi was dat een oudere dame op me afkwam. Haar dochter had ook kanker en durfde nog niet zonder pruik naar buiten zoals ik. Ze vond me dapper en zou voor me bidden. Zo lief!’’
De reeks bestralingen ging goed, maar de periode van de chemokuren was een uitputtingsslag. ’’Ik was niet misselijk, maar had vaak helse buikpijn en een vieze smaak. Ik leefde op koffie en thee en vond eten vies. Ook was ik enorm moe.’’
Het eerste jaar na haar operatie lag Esther zowat elke nacht wakker. ’’Te piekeren. Bij elk pijntje dat je voelt… of het nu rugpijn of verkoudheid is, ben je bang dat het weer mis is.’’ Wat meespeelde was een familielid in die periode te horen kreeg dat hij uitgezaaide kanker had en ze niets meer voor hem konden doen. ’’Hij was zo ziek en daar was ik heel erg mee bezig.’’
‘We spreken juist veel meer naar elkaar uit. Eigenlijk is onze relatie veel sterker geworden door mijn ziekte’
Inmiddels gaat het beter. ’’Er gaan dagen voorbij dat ik niet meer aan kanker denk. En ik ga ook steeds relaxter naar controleafspraken.’’ Lichamelijk en geestelijk gezien, moet Esther echter voortdurend zoeken naar evenwicht. ’’Mijn batterij is nooit vol. Ik moet opletten dat ik gezond eet en regelmatig sport. Anders merk ik dat meteen.’’
Door haar ziekte is niet alleen haar lijf, maar ook haar relatie veranderd. ’’In het begin van de ziekte wil je elkaar ontzien.’’ Zelf vertelde Esther haar vriend niet hoe beroerd ze zich soms voelde. Terwijl hij van de stress en de ongerustheid bijna omviel en dat ook niet wilde zeggen. ’’We raakten elkaar even een beetje kwijt.’’
‘Ik was nooit bang voor de dood, maar wel om dood te gaan’
Wat hielp, waren gesprekken met een psycholoog en een vakantie in de Achterhoek. ’’We hebben gewandeld en veel gepraat. Ook over onze grootste angsten. Zo ben ik nooit bang geweest voor de dood zelf. Wel om dood te gaan.’’ Ook was het goed het om het hele ziekteproces veel lichamelijk contact met elkaar te hebben. ’’We hebben heel wat afgeknuffeld en gezoend in die tijd.’’
'Vrijen lukt alleen maar als we veel tijd en aandacht aan elkaar besteden en het langzaam opbouwen van veel huid-op-huidcontact en knuffelen'
Geen gevoel meer in haar clitoris
Op seksueel vlak doofde het vuur echter behoorlijk. Door de chemokuur verloor Esther tijdelijk het gevoel in haar clitoris. ’’Seks is belangrijk en het is niet alleen iets voor zijn tweeën, maar ook voor jezelf. Zelfbevrediging hielp vaak tegen slapeloosheid en buikpijn. Maar nu tijdens de chemo’s lukte het niet. Ik voelde echt helemaal niets.’’
Daar heeft ze zich behoorlijk druk om gemaakt, vertelt ze. ’’Ik was bang dat het nooit meer goed zou komen. Maar vond het ongemakkelijk om ervoor naar de dokter te gaan. Ik heb het er wel met mijn vriend over gehad en heb flink gegoogeld. Dan vind je hooguit tips over het gebruik van glijmiddel bij penetratie.’’
Na de chemokuur, startte ze met hormoontherapie die ze nog steeds volgt. Het eerste jaar had Esther daar weinig last van. Later kreeg ze opvliegers, stijve botten en gewrichten.
Daarnaast is ook hormoontherapie niet bevorderlijk voor je libido. ’’Ik voel wel meer. Maar een vluggertje kan niet meer. Vrijen lukt alleen maar als we veel tijd en aandacht aan elkaar besteden en het langzaam opbouwen met veel huid-op-huidcontact en knuffelen.’’
Soms was Esther bang dat haar vriend haar zal verlaten. ’’Dan was ik bang dat hij me niet meer wil, dat ik hem tekort doe. Maar daar werd hij dan boos over.’’ Zelf weet ze ook dat die gedachten onzinnig waren. ’’We spreken juist veel meer naar elkaar uit. Eigenlijk is onze relatie veel sterker geworden door mijn ziekte.’’
We hebben Esthers voor- en achternaam veranderd uit privacyoverwegingen.